Artikel 41 - Toezicht op goedgekeurde gedragscodes
- NL
- EN
Artikel 41 - Toezicht op goedgekeurde gedragscodes
1. Onverminderd de taken en bevoegdheden van de bevoegde toezichthoudende autoriteit uit hoofde van de artikelen 57 en 58, kan het op grond van artikel 40 uitgevoerde toezicht op de naleving van een gedragscode worden uitgeoefend door een orgaan dat over de passende deskundigheid met betrekking tot het onderwerp van de gedragscode beschikt en daartoe door de bevoegde toezichthoudende autoriteit is geaccrediteerd.
2. Een orgaan als bedoeld in lid 1 kan daartoe worden geaccrediteerd om toezicht te houden op de naleving van een gedragscode indien het:
a) ten genoegen van de bevoegde toezichthoudende autoriteit zijn onafhankelijkheid en deskundigheid met betrekking tot het onderwerp van de gedragscode heeft aangetoond;
b) procedures heeft vastgesteld op grond waarvan het kan beoordelen of de betrokken verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers in aanmerking komen om de gedragscode toe te passen, toezicht kan houden op de naleving van de bepalingen van de gedragscode door deze laatsten en het de werking van de gedragscode op gezette tijden kan toetsen;
c) procedures en structuren heeft vastgesteld om klachten te behandelen over inbreuken op de gedragscode of over de wijze waarop daaraan uitvoering is of wordt gegeven door een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, en om die procedures en structuren voor betrokkenen en het publiek transparant te maken; en
d) ten genoegen van de bevoegde toezichthoudende autoriteit aantoont dat zijn taken en bevoegdheden niet tot een belangenconflict leiden.
3. De bevoegde toezichthoudende autoriteit legt de ontwerpcriteria voor accreditatie van een in lid 1 van dit artikel bedoeld orgaan overeenkomstig het in artikel 63 bedoelde coherentiemechanisme voor aan het Comité.
4. Onverminderd de taken en bevoegdheden van de bevoegde toezichthoudende autoriteit en de bepalingen van hoofdstuk VIII neemt een in lid 1 van dit artikel bedoeld orgaan, mits er passende waarborgen zijn, de nodige maatregelen ingeval een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker een inbreuk pleegt op de gedragscode, waaronder schorsing of uitsluiting van de betrokken verwerkingsverantwoordelijke of verwerker van de gedragscode. Het orgaan stelt de bevoegde toezichthoudende autoriteit in kennis van die maatregelen en van de redenen daarvoor.
5. De bevoegde toezichthoudende autoriteit trekt de accreditatie van een in lid 1 bedoeld orgaan in indien de voorwaarden voor accreditatie niet of niet meer worden vervuld of indien de door het orgaan genomen maatregelen inbreuk maken op deze verordening.
6. Dit artikel geldt niet voor de verwerking door overheidsinstanties en -organen.
Artikel 41 - Monitoring of approved codes of conduct
1. Without prejudice to the tasks and powers of the competent supervisory authority under Articles 57 and 58, the monitoring of compliance with a code of conduct pursuant to Article 40 may be carried out by a body which has an appropriate level of expertise in relation to the subject-matter of the code and is accredited for that purpose by the competent supervisory authority.
2. A body as referred to in paragraph 1 may be accredited to monitor compliance with a code of conduct where that body has:
(a) demonstrated its independence and expertise in relation to the subject-matter of the code to the satisfaction of the competent supervisory authority;
(b) established procedures which allow it to assess the eligibility of controllers and processors concerned to apply the code, to monitor their compliance with its provisions and to periodically review its operation;
(c) established procedures and structures to handle complaints about infringements of the code or the manner in which the code has been, or is being, implemented by a controller or processor, and to make those procedures and structures transparent to data subjects and the public; and
(d) demonstrated to the satisfaction of the competent supervisory authority that its tasks and duties do not result in a conflict of interests.
3. The competent supervisory authority shall submit the draft criteria for accreditation of a body as referred to in paragraph 1 of this Article to the Board pursuant to the consistency mechanism referred to in Article 63.
4. Without prejudice to the tasks and powers of the competent supervisory authority and the provisions of Chapter VIII, a body as referred to in paragraph 1 of this Article shall, subject to appropriate safeguards, take appropriate action in cases of infringement of the code by a controller or processor, including suspension or exclusion of the controller or processor concerned from the code. It shall inform the competent supervisory authority of such actions and the reasons for taking them.
5. The competent supervisory authority shall revoke the accreditation of a body as referred to in paragraph 1 if the conditions for accreditation are not, or are no longer, met or where actions taken by the body infringe this Regulation.
6. This Article shall not apply to processing carried out by public authorities and bodies.