Artikel 58 - Bevoegdheden
- NL
- EN
Artikel 58 - Bevoegdheden
1. Elk toezichthoudende autoriteit heeft alle volgende onderzoeksbevoegdheden om:
a) de verwerkingsverantwoordelijke, de verwerker en, in voorkomend geval, de vertegenwoordiger van de verwerkingsverantwoordelijke of van verwerker te gelasten alle voor de uitvoering van haar taken vereiste informatie te verstrekken;
b) onderzoeken te verrichten in de vorm van gegevensbeschermingscontroles;
c) een toetsing te verrichten van de overeenkomstig artikel 42, lid 7, afgegeven certificeringen;
d) de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker in kennis te stellen van een beweerde inbreuk op deze verordening;
e) van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker toegang te verkrijgen tot alle persoonsgegevens en alle informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken; en
f) toegang te verkrijgen tot alle bedrijfsruimten van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker, daaronder begrepen tot alle uitrustingen en middelen voor gegevensverwerking, in overeenstemming met het uniale of lidstatelijke procesrecht.
2. Elk toezichthoudende autoriteit heeft alle volgende bevoegdheden tot het nemen van corrigerende maatregelen:
a) de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker waarschuwen dat met de voorgenomen verwerkingen waarschijnlijk inbreuk op bepalingen van deze verordening wordt gemaakt;
b) de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker berispen wanneer met verwerkingen inbreuk op bepalingen van deze verordening is gemaakt;
c) de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker gelasten de verzoeken van de betrokkene tot uitoefening van zijn rechten uit hoofde van deze verordening in te willigen;
d) de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker gelasten, waar passend, op een nader bepaalde manier en binnen een nader bepaalde termijn, verwerkingen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze verordening;
e) de verwerkingsverantwoordelijke gelasten een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene mee te delen;
f) een tijdelijke of definitieve verwerkingsbeperking, waaronder een verwerkingsverbod, opleggen;
g) het rectificeren of wissen van persoonsgegevens of het beperken van verwerking uit hoofde van de artikelen 16, 17 en 18 gelasten, alsmede de kennisgeving van dergelijke handelingen aan ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn verstrekt, overeenkomstig artikel 17, lid 2, en artikel 19;
h) een certificering intrekken of het certificeringsorgaan gelasten een uit hoofde van de artikelen 42 en 43 afgegeven certificering in te trekken, of het certificeringsorgaan te gelasten geen certificering af te geven indien niet langer aan de certificeringsvereisten wordt voldaan;
i) naargelang de omstandigheden van elke zaak, naast of in plaats van de in dit lid bedoelde maatregelen, een administratieve geldboete opleggen op grond van artikel 83; en
j) de opschorting van gegevensstromen naar een ontvanger in een derde land of naar een internationale organisatie gelasten.
3. Elke toezichthoudende autoriteit heeft alle autorisatie- en adviesbevoegdheden om:
a) de verwerkingsverantwoordelijke advies te verstrekken in overeenstemming met de procedure van voorafgaande raadpleging van artikel 36;
b) op eigen initiatief dan wel op verzoek, aan het nationaal parlement, aan de regering van de lidstaat, of overeenkomstig het lidstatelijke recht aan andere instellingen en organen alsmede aan het publiek advies te verstrekken over aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens;
c) toestemming te geven voor verwerking als bedoeld in artikel 36, lid 5, indien die voorafgaande toestemming door het lidstatelijke recht wordt voorgeschreven;
d) overeenkomstig artikel 40, lid 5, advies uit te brengen over en goedkeuring te hechten aan de ontwerpgedragscodes;
e) certificeringsorganen te accrediteren overeenkomstig artikel 43;
f) certificeringen af te geven en certificeringscriteria goed te keuren overeenkomstig artikel 42, lid 5;
g) de in artikel 28, lid 8, en artikel 46, lid 2, punt d), bedoelde standaardbepalingen inzake gegevensbescherming aan te nemen;
h) toestemming te verlenen voor de in artikel 46, lid 3, punt a), bedoelde contractbepalingen;
i) toestemming te verlenen voor de in artikel 46, lid 3, punt b), bedoelde administratieve regelingen;
j) goedkeuring te hechten aan bindende bedrijfsvoorschriften overeenkomstig artikel 47.
4. Op de uitoefening van de bevoegdheden die uit hoofde van dit artikel aan de toezichthoudende autoriteit worden verleend, zijn passende waarborgen van toepassing, daaronder begrepen doeltreffende voorziening in rechte en eerlijke rechtsbedeling, zoals overeenkomstig het Handvest vastgelegd in het Unierecht en het lidstatelijke recht.
5. Elke lidstaat bepaalt bij wet dat zijn toezichthoudende autoriteit bevoegd is inbreuken op deze verordening ter kennis te brengen van de gerechtelijke autoriteiten en, waar passend, daartegen een rechtsvordering in te stellen of anderszins in rechte op te treden, teneinde de bepalingen van deze verordening te doen naleven.
6. Elke lidstaat kan bij wet bepalen dat zijn toezichthoudende autoriteit, naast de in lid 1, 2 en 3 bedoelde bevoegdheden bijkomende bevoegdheden heeft. De uitoefening van die bevoegdheden doet geen afbreuk aan de doeltreffende werking van hoofdstuk VII.
Artikel 58 - Powers
1. Each supervisory authority shall have all of the following investigative powers:
(a) to order the controller and the processor, and, where applicable, the controller's or the processor's representative to provide any information it requires for the performance of its tasks;
(b) to carry out investigations in the form of data protection audits;
(c) to carry out a review on certifications issued pursuant to Article 42(7);
(d) to notify the controller or the processor of an alleged infringement of this Regulation;
(e) to obtain, from the controller and the processor, access to all personal data and to all information necessary for the performance of its tasks;
(f) to obtain access to any premises of the controller and the processor, including to any data processing equipment and means, in accordance with Union or Member State procedural law.
2. Each supervisory authority shall have all of the following corrective powers:
(a) to issue warnings to a controller or processor that intended processing operations are likely to infringe provisions of this Regulation;
(b) to issue reprimands to a controller or a processor where processing operations have infringed provisions of this Regulation;
(c) to order the controller or the processor to comply with the data subject's requests to exercise his or her rights pursuant to this Regulation;
(d) to order the controller or processor to bring processing operations into compliance with the provisions of this Regulation, where appropriate, in a specified manner and within a specified period;
(e) to order the controller to communicate a personal data breach to the data subject;
(f) to impose a temporary or definitive limitation including a ban on processing;
(g) to order the rectification or erasure of personal data or restriction of processing pursuant to Articles 16, 17 and 18 and the notification of such actions to recipients to whom the personal data have been disclosed pursuant to Article 17(2) and Article 19;
(h) to withdraw a certification or to order the certification body to withdraw a certification issued pursuant to Articles 42 and 43, or to order the certification body not to issue certification if the requirements for the certification are not or are no longer met;
(i) to impose an administrative fine pursuant to Article 83, in addition to, or instead of measures referred to in this paragraph, depending on the circumstances of each individual case;
(j) to order the suspension of data flows to a recipient in a third country or to an international organisation.
3. Each supervisory authority shall have all of the following authorisation and advisory powers:
(a) to advise the controller in accordance with the prior consultation procedure referred to in Article 36;
(b) to issue, on its own initiative or on request, opinions to the national parliament, the Member State government or, in accordance with Member State law, to other institutions and bodies as well as to the public on any issue related to the protection of personal data;
(c) to authorise processing referred to in Article 36(5), if the law of the Member State requires such prior authorisation;
(d) to issue an opinion and approve draft codes of conduct pursuant to Article 40(5);
(e) to accredit certification bodies pursuant to Article 43;
(f) to issue certifications and approve criteria of certification in accordance with Article 42(5);
(g) to adopt standard data protection clauses referred to in Article 28(8) and in point (d) of Article 46(2);
(h) to authorise contractual clauses referred to in point (a) of Article 46(3);
(i) to authorise administrative arrangements referred to in point (b) of Article 46(3);
(j) to approve binding corporate rules pursuant to Article 47.
4. The exercise of the powers conferred on the supervisory authority pursuant to this Article shall be subject to appropriate safeguards, including effective judicial remedy and due process, set out in Union and Member State law in accordance with the Charter.
5. Each Member State shall provide by law that its supervisory authority shall have the power to bring infringements of this Regulation to the attention of the judicial authorities and where appropriate, to commence or engage otherwise in legal proceedings, in order to enforce the provisions of this Regulation.
6. Each Member State may provide by law that its supervisory authority shall have additional powers to those referred to in paragraphs 1, 2 and 3. The exercise of those powers shall not impair the effective operation of Chapter VII.
Overwegingen
- NL
- EN
(122) Verantwoordelijkheid van de toezichthoudende autoriteiten
(129) Taken en bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten
(122) Verantwoordelijkheid van de toezichthoudende autoriteiten
(129) Taken en bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten
NL Implementatie
AVG Artikel | Onderwerp | NL Implementatie | Toelichting |
---|---|---|---|
58(1–3) | Bevoegdheden toezichthouder | 14(1) en 15(1) UAVG | - |
58(4) | Waarborgen van toepassing op optreden toezichthouder | 14(4) UAVG en huidige Awb, m.n. hfd. 5 en 8 | - |
58(5) | In rechte optreden tegen inbreuken op AVG | 20 UAVG | - |
58(6) | Mogelijkheid voor lidstaten om toezichthouder bijkomende bevoegdheden te geven | 15, 16 en 36 UAVG en huidige titel 5.2/ 5.3 Awb | Beleidsruimte gebruikt om Awbbevoegdheden inzake toezicht op de naleving (titel 5.2 Awb) en last onder dwangsom en last onder bestuursdwang te behouden. Ook behoud van bevoegdheid betreden woning (huidig art. 61(2) Wbp). |