Ga naar hoofdinhoud

Artikel 44 - Algemeen beginsel inzake doorgiften

Artikel 44 - Algemeen beginsel inzake doorgiften

Persoonsgegevens die worden verwerkt of die zijn bestemd om na doorgifte aan een derde land of een internationale organisatie te worden verwerkt, mogen slechts worden doorgegeven indien, onverminderd de overige bepalingen van deze verordening, de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker aan de in dit hoofdstuk neergelegde voorwaarden hebben voldaan; dit geldt ook voor verdere doorgiften van persoonsgegevens vanuit het derde land of een internationale organisatie aan een ander derde land of een andere internationale organisatie. Alle bepalingen van dit hoofdstuk worden toegepast opdat het door deze verordening voor natuurlijke personen gewaarborgde beschermingsniveau niet wordt ondermijnd.

Overwegingen

(101) Algemene beginselen inzake doorgiften
Verkeer van persoonsgegevens van en naar landen buiten de Unie en internationale organisaties is noodzakelijk voor de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer en de internationale samenwerking. De groei van dit verkeer brengt nieuwe uitdagingen en aandachtspunten met zich voor de bescherming van persoonsgegevens. Wanneer persoonsgegevens echter van de Unie aan verwerkingsverantwoordelijken, verwerkers of andere ontvangers in derde landen of internationale organisaties worden doorgegeven, mag dit niet ten koste gaan van het beschermingsniveau waarvan natuurlijke personen in de Unie door deze verordening verzekerd zijn, ook in gevallen van verdere doorgiften van persoonsgegevens van het derde land of de internationale organisatie aan verwerkingsverantwoordelijken, verwerkers in hetzelfde of een ander derde land of in dezelfde of een andere internationale organisatie. Doorgifte aan derde landen en internationale organisaties mag in ieder geval alleen plaatsvinden in volledige overeenstemming met deze verordening. Een doorgifte kan alleen plaatsvinden indien de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker, onder voorbehoud van de andere bepalingen van deze verordening, de bepalingen van deze verordening met betrekking tot de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties naleeft.
(102) Internationale overeenkomsten voor een passend niveau van gegevensbescherming
Deze verordening doet geen afbreuk aan internationale overeenkomsten die de Unie en derde landen met elkaar hebben gesloten om de doorgifte van persoonsgegevens te regelen en waarin passende waarborgen voor de betrokkenen zijn opgenomen. De lidstaten kunnen internationale overeenkomsten sluiten over de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen of internationale organisaties, op voorwaarde dat dergelijke overeenkomsten deze verordening of andere bepalingen van Unierecht onverlet laten en een adequaat beschermingsniveau bieden voor de grondrechten van de betrokkenen.