Artikel 65 - Geschillenbeslechting door het Comité
- NL
- EN
Artikel 65 - Geschillenbeslechting door het Comité
1. Om te zorgen voor de correcte en consequente toepassing van deze verordening in individuele gevallen, stelt het Comité een bindend besluit vast in de volgende gevallen:
a) wanneer in een geval als bedoeld in artikel 60, lid 4, een betrokken toezichthoudende autoriteit een relevant en gemotiveerd bezwaar heeft ingediend tegen een ontwerpbesluit van de leidende toezichthoudende autoriteit of de leidende toezichthoudende autoriteit dit bezwaar heeft afgewezen als zijnde irrelevant of ongemotiveerd. Het bindend besluit heeft betrekking op alle aangelegenheden die onderwerp van het relevante en gemotiveerde bezwaar zijn, en met name op de vraag of inbreuk op de onderhavige verordening wordt gemaakt;
b) wanneer er verschillend wordt geoordeeld over de vraag welke betrokken toezichthoudende autoriteit bevoegd is voor de hoofdvestiging;
c) wanneer een bevoegde toezichthoudende autoriteit in de in artikel 64, lid 1, genoemde gevallen het Comité niet om advies vraagt, of het krachtens artikel 64 uitgebrachte advies van het Comité niet volgt. In dat geval kan elke betrokken toezichthoudende autoriteit of de Commissie de aangelegenheid meedelen aan het Comité.
2. Het in lid 1 bedoelde besluit wordt binnen één maand na de verwijzing van de aangelegenheid vastgesteld met een tweederdemeerderheid van de leden van het Comité. Deze termijn kan wegens de complexiteit van de aangelegenheid met één maand worden verlengd. Het in lid 1 bedoelde besluit wordt met redenen omkleed en gericht tot de leidende toezichthoudende autoriteit en alle betrokken toezichthoudende autoriteiten, en is bindend.
3. Indien het Comité niet binnen de in lid 2 genoemde termijn een besluit heeft kunnen vaststellen, stelt het zijn besluit binnen twee weken na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde tweede maand vast, met een gewone meerderheid van zijn leden. Bij staking van stemmen onder de leden van het Comité is de stem van de voorzitter beslissend.
4. De betrokken toezichthoudende autoriteiten stellen tijdens de in de leden 2 en 3 bedoelde termijn geen besluit over de overeenkomstig lid 1 aan het Comité voorgelegde aangelegenheid vast.
5. De voorzitter van het Comité brengt het in lid 1 bedoelde besluit onverwijld ter kennis van de betrokken toezichthoudende autoriteiten. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Het besluit wordt onverwijld bekendgemaakt op de website van het Comité nadat de toezichthoudende autoriteit het in lid 6 bedoelde definitieve besluit ter kennis heeft gebracht.
6. De leidende toezichthoudende autoriteit of, in voorkomend geval, de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, stelt onverwijld en uiterlijk binnen één maand na de kennisgeving door het Comité een definitief besluit vast op basis van het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit. De leidende toezichthoudende autoriteit of, in voorkomend geval, de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, deelt het Comité de datum mee waarop haar definitieve besluit ter kennis wordt gebracht van respectievelijk de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker en van de betrokkene. Het definitieve besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60a, leden 7, 8 en 9. Het definitieve besluit verwijst naar het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit en geeft aan dat genoemd besluit overeenkomstig lid 5 van dit artikel zal worden bekendgemaakt op de website van het Comité. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit wordt aan het definitieve besluit gehecht.
Artikel 65 - Dispute resolution by the Board
1. In order to ensure the correct and consistent application of this Regulation in individual cases, the Board shall adopt a binding decision in the following cases:
(a) where, in a case referred to in Article 60(4), a supervisory authority concerned has raised a relevant and reasoned objection to a draft decision of the lead authority or the lead authority has rejected such an objection as being not relevant or reasoned. The binding decision shall concern all the matters which are the subject of the relevant and reasoned objection, in particular whether there is an infringement of this Regulation;
(b) where there are conflicting views on which of the supervisory authorities concerned is competent for the main establishment;
(c) where a competent supervisory authority does not request the opinion of the Board in the cases referred to in Article 64(1), or does not follow the opinion of the Board issued under Article 64. In that case, any supervisory authority concerned or the Commission may communicate the matter to the Board.
2. The decision referred to in paragraph 1 shall be adopted within one month from the referral of the subject-matter by a two-thirds majority of the members of the Board. That period may be extended by a further month on account of the complexity of the subject-matter. The decision referred to in paragraph 1 shall be reasoned and addressed to the lead supervisory authority and all the supervisory authorities concerned and binding on them.
3. Where the Board has been unable to adopt a decision within the periods referred to in paragraph 2, it shall adopt its decision within two weeks following the expiration of the second month referred to in paragraph 2 by a simple majority of the members of the Board. Where the members of the Board are split, the decision shall by adopted by the vote of its Chair.
4. The supervisory authorities concerned shall not adopt a decision on the subject matter submitted to the Board under paragraph 1 during the periods referred to in paragraphs 2 and 3.
5. The Chair of the Board shall notify, without undue delay, the decision referred to in paragraph 1 to the supervisory authorities concerned. It shall inform the Commission thereof. The decision shall be published on the website of the Board without delay after the supervisory authority has notified the final decision referred to in paragraph 6.
6. The lead supervisory authority or, as the case may be, the supervisory authority with which the complaint has been lodged shall adopt its final decision on the basis of the decision referred to in paragraph 1 of this Article, without undue delay and at the latest by one month after the Board has notified its decision. The lead supervisory authority or, as the case may be, the supervisory authority with which the complaint has been lodged, shall inform the Board of the date when its final decision is notified respectively to the controller or the processor and to the data subject. The final decision of the supervisory authorities concerned shall be adopted under the terms of Article 60(7), (8) and (9). The final decision shall refer to the decision referred to in paragraph 1 of this Article and shall specify that the decision referred to in that paragraph will be published on the website of the Board in accordance with paragraph 5 of this Article. The final decision shall attach the decision referred to in paragraph 1 of this Article.
Overwegingen
- NL
- EN