Ga naar hoofdinhoud

Artikel 60 - Samenwerking tussen de leidende toezichthoudende autoriteit en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten

Artikel 60 - Samenwerking tussen de leidende toezichthoudende autoriteit en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten

1.       De leidende toezichthoudende autoriteit werkt overeenkomstig dit artikel samen met de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten teneinde tot een consensus proberen te komen. De leidende toezichthoudende autoriteit en de betrokken toezichthoudende autoriteiten wisselen alle relevante informatie met elkaar uit.

2.       De leidende toezichthoudende autoriteit kan te allen tijde andere betrokken toezichthoudende autoriteiten verzoeken wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 61 te verlenen, en kan gezamenlijke werkzaamheden ondernemen overeenkomstig artikel 62, in het bijzonder voor het uitvoeren van onderzoeken of voor het toezicht op de uitvoering van een maatregel betreffende een in een andere lidstaat gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker.

3.       De leidende toezichthoudende autoriteit deelt onverwijld alle relevante informatie over de aangelegenheid mee aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten. Zij legt de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten onverwijld te hunner beoordeling een ontwerpbesluit voor en houdt naar behoren rekening met hun standpunten.

4.       Indien één van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten binnen een termijn van vier weken na te zijn geraadpleegd overeenkomstig lid 3 van dit artikel een relevant en gemotiveerd bezwaar tegen het ontwerpbesluit indient, onderwerpt de leidende toezichthoudende autoriteit, indien zij het relevante en gemotiveerde bezwaar afwijst of het niet relevant of niet gemotiveerd acht, de aangelegenheid aan het in artikel 63 bedoelde coherentiemechanisme.

5.       Indien de leidende toezichthoudende autoriteit voornemens is het ingediende relevante en gemotiveerde bezwaar te honoreren, legt zij de overige betrokken toezichthoudende autoriteiten te hunner beoordeling een herzien ontwerpbesluit voor. Dat herziene ontwerpbesluit wordt binnen een termijn van twee weken aan de in lid 4 bedoelde procedure onderworpen.

6.       Indien geen enkele andere betrokken toezichthoudende autoriteit binnen de in de leden 4 en 5 bedoelde termijn bezwaar heeft gemaakt tegen het door de leidende toezichthoudende autoriteit voorgelegde ontwerpbesluit, worden de leidende toezichthoudende autoriteit en de betrokken toezichthoudende autoriteiten geacht met dat ontwerpbesluit in te stemmen en zijn zij daaraan gebonden.

7.       De leidende toezichthoudende autoriteit stelt het besluit vast en deelt het mee aan de hoofdvestiging of de enige vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker, naargelang het geval, en stelt de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten, alsmede het Comité in kennis van het besluit in kwestie, voorzien van een samenvatting van de relevante feiten en gronden. De toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, stelt de klager in kennis van het besluit.

8.       Ingeval een klacht is afgewezen of verworpen, stelt de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, in afwijking van lid 7, het besluit vast en deelt zij het mee aan de klager en stelt zij de verwerkingsverantwoordelijke ervan in kennis.

9.       Indien de leidende toezichthoudende autoriteit en de betrokken toezichthoudende autoriteiten het erover eens zijn delen van een klacht af te wijzen of te verwerpen en voor andere delen van die klacht op te treden, wordt voor elk van die laatstgenoemde delen een afzonderlijk besluit vastgesteld. De leidende toezichthoudende autoriteit stelt het besluit vast voor het deel betreffende de maatregelen inzake de verwerkingsverantwoordelijke, en deelt het mee aan de hoofdvestiging of de enige vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker op het grondgebied van haar lidstaat, en stelt de klager daarvan in kennis. Voor het deel waarvoor de klacht in kwestie is afgewezen of verworpen, wordt het besluit vastgesteld door de toezichthoudende autoriteit van de klager, en door haar aan die klager medegedeeld, en wordt de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker daarvan in kennis gesteld.

10.       De verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker treft, na in kennis te zijn gesteld van het besluit van de leidende toezichthoudende autoriteit overeenkomstig de leden 7 en 9, de nodige maatregelen teneinde het besluit wat betreft de verwerkingsactiviteiten binnen al zijn vestigingen binnen de Unie te doen naleven. De verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker deelt de door hem met het oog op de naleving van het besluit getroffen maatregelen mee aan de leidende toezichthoudende autoriteit, die de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten ervan in kennis stelt.

11.       Indien, in buitengewone omstandigheden, een betrokken toezichthoudende autoriteit het met reden dringend noodzakelijk acht dat in het belang van bescherming van de belangen van betrokkenen wordt opgetreden, is de in artikel 66 bedoelde spoedprocedure van toepassing.

12.       De leidende toezichthoudende autoriteit en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten verstrekken elkaar langs elektronische weg, door middel van een standaardformulier, de krachtens dit artikel vereiste informatie.

Overwegingen

(130) Samenwerking leidende toezichthouder en autoriteit waar klacht is ingediend
Wanneer de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, niet de leidende toezichthoudende autoriteit is, dient de leidende toezichthoudende autoriteit overeenkomstig de bepalingen van deze verordening betreffende samenwerking en coherentie nauw samen te werken met de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend. In dergelijke gevallen dient de leidende toezichthoudende autoriteit bij het nemen van maatregelen die rechtsgevolgen beogen te hebben, waaronder het opleggen van administratieve geldboeten, verregaand rekening te houden met het standpunt van de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend en die bevoegd moet blijven om, in overleg met de leidende toezichthoudende autoriteit, elk onderzoek te verrichten op het grondgebied van haar eigen lidstaat.
(131) Poging minnelijke schikking
Indien een andere toezichthoudende autoriteit als leidende toezichthoudende autoriteit dient op te treden voor de verwerkingsactiviteiten van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker, maar het voorwerp van een klacht of een mogelijke inbreuk alleen verwerkingsactiviteiten van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker in de lidstaat waar de klacht is ingediend of waar de inbreuk is opgespoord betreft en het geval geen wezenlijke gevolgen heeft of dreigt te hebben voor betrokkenen in andere lidstaten, dient de toezichthoudende autoriteit waarbij een klacht wordt ingediend, of die situaties die mogelijke inbreuken op deze verordening inhouden, op het spoor is gekomen of er op een andere manier over wordt geïnformeerd, te trachten een minnelijke schikking met de verwerkingsverantwoordelijke te treffen en, indien dit niet mogelijk is, de volle reikwijdte van haar bevoegdheden uit te oefenen. Daaronder dienen te vallen: specifieke verwerking op het grondgebied van de lidstaat van de toezichthoudende autoriteit of met betrekking tot betrokkenen op het grondgebied van die lidstaat; verwerking in het kader van een aanbod van goederen of diensten dat specifiek is gericht op betrokkenen op het grondgebied van de lidstaat van de toezichthoudende autoriteit; of verwerking die met inachtneming van de relevante lidstatelijke wettelijke verplichtingen moet worden beoordeeld.
(138) Spoedprocedure
In de gevallen waarin die toetsing verplicht is, dient het verrichten ervan een voorwaarde te zijn voor de rechtmatigheid van een maatregel van een toezichthoudende autoriteit waarmee rechtsgevolgen worden beoogd. In andere grensoverschrijdende gevallen dient de procedure voor samenwerking tussen de leidende toezichthoudende autoriteit en de betrokken toezichthoudende autoriteit te worden toegepast. Op een bilaterale of multilaterale basis kan tussen de betrokken toezichthoudende autoriteiten wederzijdse bijstand worden verleend en kunnen er gezamenlijke maatregelen worden uitgevoerd zonder dat zulks aanleiding geeft tot toepassing van het coherentiemechanisme.